In 2024 bestaat Scheer & Foppen Installatietechniek 60 jaar. Dat is een mijlpaal om bij stil te staan. In het kader van dit 60-jarig bestaan blikken we met een aantal collega’s terug op hun - soms behoorlijk lange – carrière bij ons mooie bedrijf. We stelden ze 6 vragen over 60 jaar SFI, 6 over 60. Wat hebben ze meegemaakt, wat hebben ze geleerd, wat is hen bijgebleven en waar zijn ze trots op? In 6 over 60 lees je de antwoorden op deze vragen. Deze keer: Gert van den Brink, die door zijn vader vanuit de schoolbanken bij SFI aan het werk is gezet.
“Jazeker! Toen ik mijn diploma had gehaald en van school (LTS, de metaalklas) afkwam zou ik een aantal weken thuis komen te zitten. Maar dat ging mooi niet door. Mijn vader werkte hier en toen moest ik met hem mee. Dat heb ik gedaan, ben hier begonnen en ik ben nooit meer weggeweest. Afgezien van twee jaar dienstplicht bij de luchtmacht dan. En zelfs tijdens mijn diensttijd heb ik hier gewerkt. Het was namelijk 4 weken werken en twee weken thuis. In die twee weken werkte ik dan gewoon hier.
Bij de avondschool heb ik mijn lasdiploma’s gehaald en in mijn vrije tijd heb ik daar meters gemaakt, zodat ik goed kon lassen. Als mijn laswerk werd goedgekeurd door Henk Franken, Aart Kramer en mijn vader, mocht ik ook voor SFI lassen.”
“Scheer en Foppen was natuurlijk een familiebedrijf van de Foppens. Ik heb bijvoorbeeld nog met Aart Foppen senior gewerkt. En met zijn kinderen, die toen ook in het bedrijf zaten. Het is nu geen familiebedrijf meer en dat is toch anders. Van familiebedrijf meer naar een ‘normaal, zakelijk bedrijf’. Maar in de goede zin van het woord hoor! Niet dat ik dat negatief vind.”
Van den Brink heeft bij SFI altijd in de tak ‘stadsverwarming’ gewerkt. Ook daar heeft de ontwikkeling niet stilgestaan. “Vroeger waren de regelkamers voor de stadverwarming, de technische ruimtes, hele grote hokken van zes bij drie meter, gevuld met techniek. Nu betreft die techniek hele compacte skids waar alles in zit (een skid is een frame waarop processystemen, -installaties of modules zijn gemonteerd, red.), dus die techniek is in dertig jaar best vooruitgegaan.
Verder heb je tegenwoordig ook de zogenaamde ‘Spijkerman-ruimte’, dat is een prefab ruimte waarin wij een hele regelkamer installeren. Als dat gedaan is weegt die ruimte 25 ton, komt er een hijskraan en een dieplader en draait deze ruimte binnen enkele dagen op locatie.
Daarnaast is ook het lasproces veranderd, van autogeen (zeer hete vlam van een gasmengsel, red.) naar mig/mag en tig (verhitten met een elektrische plasmaboog, red.).
“Destijds was het niet echt om te lachen, maar achteraf natuurlijk wel: ik ben een keer ingehaald door mijn eigen aanhanger”, lacht Van den Brink. “Dat was een aanhanger met gasflessen, destijds mocht dat nog. Toen we een keer op een zaterdagmiddag naar huis reden na te hebben gewerkt in Harskamp, een legerplaats, hoorde ik op een gegeven moment een bonk. Ik keek toen in mijn achteruitkijkspiegel en zag mijn aanhanger zelfstandig rijden. Daarna zag ik ‘m even niet meer en toen reed ie opeens naast me. Even later reed ie een weiland in. Ik ben nog steeds dankbaar dat die aanhanger niets of niemand heeft geraakt. Het bleek dat de koppeling van de aanhanger kapot was. We hebben de boel toen zo goed en zo kwaad als het kon gerepareerd en zijn verder naar Harderwijk gereden.”
“We hebben een keer met Retail (de winkels bestonden toen nog) en Installatie een groot feest gehad in het Ampt van Nijkerk. Ter ere van de zeventigste verjaardag van Aart Foppen. Dat was dineren en een avondvullend showprogramma. Jack van Gelder praatte alles aan elkaar en ook Hans Klok was er bijvoorbeeld. Die liet meneer Foppen nog verdwijnen, weet ik nog.”
“Toen ik negentien of twintig was of zo, werd ik door mijn toenmalige chef, Adriaan Roggeveen, in een auto gezet en toen moest ik gewoon aan de slag. Toen werd je in het diepe gegooid en moest je het in de praktijk leren. Dat heb ik tot 2008 gedaan. Toen was ik inmiddels montageleider.”
In 2008 heeft Van den Brink de overstap gemaakt naar de functie van chef werkplaats.
“De aanleiding hiervoor was triest (een overlijden, red.), maar meneer Foppen vroeg het aan me en dat ben ik toen gaan doen. Dus vanaf 2008 ben ik binnen allerlei andere werkzaamheden gaan doen. Ik heb een officiële functietitel, maar eigenlijk is mijn functie IPA (In Principe Alles). Ik heb veel taken en ben bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de materiaalcertificaten en de certificeringen van de lassers. Momenteel ben ik samen met een collega bezig met de opleiding tot lasinspecteur.
“eigenlijk is mijn functie IPA (In Principe Alles)”
Sinds 2008 heb ik dus een hele andere, leidinggevende rol. Dan veranderen verhoudingen op de werkvloer een beetje en dat is dan best even wennen. Dat heeft even geduurd, maar is natuurlijk goed gekomen.“
“Dat zijn toch wel de feestjes. Die zijn altijd goed geregeld. We doen van alles, zoals darten, bowlen of op een botter varen, dat zijn altijd leuke dingen. Ik zit zelf niet in de personeelsvereniging, maar ik vind het knap wat ze altijd weer voor elkaar krijgen.”