6 over 60 -Self made man Dirk van den Berg

In 2024 bestaat Scheer & Foppen Installatietechniek 60 jaar. Dat is een mijlpaal om bij stil te staan. In het kader van dit 60-jarig bestaan blikken we met een aantal collega’s terug op hun - soms behoorlijk lange – carrière bij ons mooie bedrijf. We stelden ze 6 vragen over 60 jaar SFI, 6 over 60. Wat hebben ze meegemaakt, wat hebben ze geleerd, wat is hen bijgebleven en waar zijn ze trots op? In 6 over 60 lees je de antwoorden op deze vragen. Deze keer: Dirk van den Berg, die zich al meer dan 30 jaar ontwikkelt in de organisatie. 

blogafbeeldingen-_4_

Kunt u zich uw eerste werkdag bij SFI nog herinneren?

Van zijn eerste werkdag bij Scheer en Foppen Installatietechniek weet Dirk van den Berg niet meer zoveel. Wél dat het op de verjaardag van zijn vrouw was, 16 april 1991. Dirk: “Wel weet ik dat ik mijn sollicitatiegesprek had met Aart Kramer. We kwamen er niet meteen uit, maar nadat Aart contact had gehad met meneer Dirk Foppen kwam het alsnog goed.”

En dan begint Dirk te vertellen over zijn carrière bij Scheer en Foppen en alle stappen die hij binnen de organisatie heeft gemaakt.

Over zijn start bij Calduran met Theo Uitenbosch, die hem in het diepe gooide en gewoon alles liet doen en proberen, zodat hij in die eerste drie of vier maanden ontzettend veel leerde.

Over Henk Franken die hij op een klusje in Zeist ontmoette en hem overhaalde bij hem in Almere aan de stadsverwarming te komen werken. Dat wilde Dirk in eerste instantie helemaal niet, maar Henk Franken was de aanhouder die won. In Almere werkte Dirk vooral aan de leidingen en de aansluitingen op de set in de meterkast. Die leidingen gingen aan het begin van een blok woningen onder de fundering door. Dirk: “Dan moest je klei scheppen. Maar als er dan een kraan in de buurt was, dan ging je naar die kraanmachinist toe om te vragen of hij even wat wilde graven. Dan gaf je hem een paar pakjes shag en haalde je een frikadel voor hem en dan was het weer geregeld”, lacht Dirk. Ondertussen was Dirk onder de monteurs de oudste en gaf als hoofdmonteur leiding aan de andere monteurs.

Een graafmachine voor pakjes shag en een frikadel

Over zijn volgende stap bij Reynolds waar hij een jaar of 7 à 8 echt van alles heeft gedaan. Dirk ”Je deed daar echt alles zelf. Als er een leiding in de grond kapot was, dan repareerde je dat en straatte je het bijvoorbeeld ook zelf dicht. En met Martin Broos heb ik daar zelfs nog een keer een oven gemetseld (waarin grote stukken aluminium werden verwarmd voordat ze de persen in gingen, red.). ‘Dat doen wij wel even’, was het dan, en dan deden we dat gewoon. En met de kerst was het daar 12 uur op, 12 uur af. Dan werkten we van 18 tot 6 uur in de kerstvakantie. Dan moesten we die persen uit elkaar halen en werden we echt tot op het bot toe zwart”, lacht Dirk.

Daarna heeft Dirk nog een tijdje in de werkplaats gewerkt voor stadsverwarming en is hij vervolgens weer ‘naar buiten’ gegaan om in de Renovatie oude regelkamers voor de stadsverwarming, uit de jaren ’80, om te bouwen.  

Wat is de meest opvallende verandering bij SFI geweest sinds u in dienst bent getreden?

“Ja, er is wel veel veranderd natuurlijk. Ons werk is bijvoorbeeld veel veiliger geworden. Vroeger moest je wel eens op een lader omhoog om een leiding op te hangen. Soms wel een meter of 9. Dat was dan best wel eng. Of je moest een motor vervangen in die steenfabriek, tussen allemaal draaiende delen omdat de productie niet mocht worden stilgelegd. Levensgevaarlijk natuurlijk. Ik ben blij dat dat nu allemaal niet meer mag.

Verder regelde je voorheen heel veel zelf op de bouw, zoals dat graafwerk met die kraanmachinist. En als je klaar was dan ging je naar je collega’s en hielp je hen totdat zij ook klaar waren. Dan dronken we nog een bakkie koffie en reden we weer naar Harderwijk. En als jij dat voor je collega’s deed, dan deden ze dat ook voor jou. Het was net iets meer ‘met elkaar’.”

Welke grappige of onverwachte gebeurtenis tijdens uw loopbaan bij SFI zal u altijd bijblijven?

Dirk: “Ik heb altijd veel plezier gehad met mijn collega’s. Heel veel gelachen. Ik kan best veel anekdotes vertellen. Bijvoorbeeld over toen mijn toenmalige collega Teus Bosch en ik in de jaren ’90 gestopt waren met roken. Als alternatief hadden we pruimtabak gehaald. Toen kwam er een keer een opzichter van Nuon bij ons op de fundering staan. Dat was een hele serieuze man. Wij gingen, met één voet omhoog op de fundering, heel serieus met hem praten. En ondertussen spogen we om de beurt een grote bruine klodder voor zijn voeten. Hij zei er niets van en praatte maar door. Achteraf hebben we ons daar zo krom om gelachen.”

Zijn er collega’s met wie u een speciale band of misschien zelfs een vriendschap hebt opgebouwd?

“Jazeker, bijvoorbeeld met Henk Franken. We komen een aantal keer per jaar bij elkaar over de vloer. En we gaan wel eens vissen. Maar ik heb met alle collega’s wel een goede band. Niet dat je bij iedereen op visite komt, maar wel een goed contact.

Wat is uw favoriete traditie binnen SFI (die mogelijk al tientallen jaren standhoudt)?

“Dat we één keer per jaar met onze eigen afdeling, onze eigen ploeg, iets gaan doen. Iets eten, of we zijn ook eens wezen varen met aansluitend een barbecue. Gewoon met de jongens onder elkaar. En als er iemand afscheid neemt, met pensioen gaat of zo, dat we daar ook aandacht aan besteden. Dat vind ik belangrijk.” Zelf wordt Dirk in 2024 60 jaar. “Ik snipper ook al een beetje, richting pensioen.”, zegt Dirk.

Op welk aspect van het werken bij SFI ben je het meest trots?

“Nou, trots, dat is misschien niet het goede woord, maar ik word altijd wel blij als klanten tevreden zijn. Dat ze blij zijn met de manier waarop je hen ontzorgt en over hoe je met ze meedenkt en dat ook uitspreken. Het meedenken is een sterk punt van SFI. We denken in een vroeg stadium al met de klant mee. ‘Denk hieraan, denk daar aan’. Dat voorkomt vervelende verrassingen en herstelkosten later in het project.

Maar er is nog iets waar ik heel leuk vind en dat is dat mijn zoon Gerwin inmiddels ook bij SFI werkt. Hij is monteur Stadsverwarming (Energy, red.) en ik hoop in de toekomst nog een keer met hem samen te mogen werken.”